Selecteer een pagina

deze tekst van mijn hand is gepubliceerd in het boek Polaroids & Portraits: Pieter’s New Yorkers, verschenen mei 2023 bij Uitgeverij Lecturis

‘Ik heb nooit een zeilboot gekocht’, zegt Pieter Vandermeer. Als hij dat wel had gedaan, was hij niet de fotograaf geworden die hij nu is. Dan had hij veel meer tijd op het water doorgebracht. Grou, de plaats waar hij in 1940 het levenslicht zag en waar hij zijn jeugd doorbracht, was ‘alleen maar water’. Vrije uren worden besteed aan zeilen.

’s Zomers is Pieter instructeur. Na zijn schooltijd werkt hij bij Volma, de lokale ijzerfabriek. In zijn vrije tijd fotografeert Pieter met zijn Agfa Clack alles wat hij maar mooi vindt. Van een collega krijgt hij een Kodak Retina, die meer verdieping brengt. Na vier rampzalige jaren op de fabriek wordt hij verlost door de Koninklijke Marine met de oproep voor militaire dienst. Het is dan 1959. Pieter krijgt het dienstvak vliegtuigmaker-fotograaf.

Na zijn diensttijd werkt Pieter als assistent medische fotografie in het Leids Academisch Ziekenhuis. Later maakt hij prints bij foto VAKA in Leeuwarden. Als reportage- en bruidsfotograaf is hij zeven jaar verbonden aan Foto Kral, een begrip in Nederland. Bij Foto Kral leert hij de kneepjes van het vak en bouwt hij een aardige reputatie op.

In 1971 wordt Pieter in Rotterdam aangenomen bij de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Hij krijgt het beheer over de fotografiewerkplaats. ‘Een beheerste, gezellige chaos’, zegt hij daarover. Op de Academie loopt hij regelmatig binnen bij docenten/kunstenaars als Klaas Gubbels, Kees Franse en Arie Teeuwisse. Als een spons zuigt hij alles op. Hij leert er ‘wat mooi en lelijk is’. Gust Romijn introduceert hem bij het jaarlijkse poëzie-evenement Poetry International. Romijn is ook degene die Film International-oprichter Hubert Bals op Pieter wijst, wanneer Bals een fotograaf zoekt voor zijn filmfestival dat dan nog plaatsvindt in het Rotterdamse Theater ’t Venster.

Begin jaren tachtig vestigt Pieter zijn eigen fotostudio. Vanaf 1980 reist hij jarenlang naar Amerika om in New York op straat te fotograferen. In 1984 stopt hij met zijn werk bij de Academie en wijdt hij zich volledig aan studiowerk. Hij fotografeert voor bedrijven, tijdschriften, grafisch en industrieel ontwerpers, kunstenaars en architecten. Ook blijft hij verbonden aan Poetry International en het Rotterdams filmfestival, waar hij vele beroemdheden voor de lens krijgt. Van 1986 tot 1990 is Pieter docent bij de St. Joost School of Art & Design in Breda.

Eind 1991 overleeft Pieter ternauwernood een vliegtuigongeluk. Deze gebeurtenis drukt een groot stempel op zijn leven. Het kost hem enkele jaren om de draad van het studiowerk weer op te pakken. De portretten voor IFFR, zoals Film International inmiddels heet, blijft hij nog enkele jaren trouw maken, voor Poetry International zelfs tot vrij recent. Daarnaast heeft hij regelmatig stagiairs onder zijn hoede die hij enthousiasmeert voor het vak. Voor zijn vrije werk bouwt hij onder meer pinhole-camera’s en richt hij zijn blik onverminderd op het schone en ontroerende om hem heen.

de podcast beluister je hier: https://open.spotify.com/episode/5W7HWDXtrB2c7TVIeTcDDp